Mensen die kanker hebben (gehad) kunnen problemen krijgen door de ziekte zelf of door de behandeling. Bij sommige van deze problemen kan de oncologiefysiotherapeut helpen. Oncologiefysiotherapeuten worden ingezet in alle fasen van de ziekte. Soms houden mensen, die behandeld zijn voor kanker, restverschijnselen over. Denk hierbij aan vermoeidheid. Daardoor zijn ze geneigd om minder te bewegen, terwijl voor hen bewegen juist extra belangrijk is. Een actieve leefstijl draagt bij aan de overlevingskans en het kan een aantal risicofactoren voor (het terugkeren van) kanker verminderen. Mensen die voldoende bewegen voelen zich bovendien fitter en vrolijker.

Met welke klachten kan ik terecht bij de oncologiefysiotherapeut?

Tijdens of na de medische behandeling kun je met verschillende klachten te maken krijgen, mede afhankelijk van de locatie van de tumor en de medische behandelingen die je ondergaat. Vermoeidheid is een veel voorkomende klacht. Onderliggend kunnen spanningsklachten, afname van conditie en spierkracht hierin tevens een rol spelen. Andere voorkomende klachten zijn zoal littekenweefsel in de huid, huidveranderingen, oedeem en ademhalingsproblemen.

Werkwijze

De behandeling van de oncologiefysiotherapeut verschilt per fase, omdat het doel van de behandeling in iedere fase weer anders is. Al staat in elke fase de kwaliteit van leven centraal.

In de curatieve fase: als de behandeling gericht is op genezing. Hierbij helpt de oncologiefysiotherapeut bij het terugkrijgen van verloren of afgenomen vaardigheden, het opbouwen van kracht en conditie en het verminderen van de vermoeidheid.

In de palliatieve fase werken patiënten samen met de fysiotherapeut aan het behoud van wat je nog kan. En in de terminale fase begeleidt de oncologiefysiotherapeut de patiënt bij het feit dat hij steeds minder kan.

Tip van Lilian

Een half uurtje per dag bewegen maakt al veel verschil!

Behandelaar

Onze oncologiefysiotherapeut Lilian begeleidt je graag tijdens het behandeltraject. De oncologiefysiotherapeut werkt vaak samen met de huisarts, de oncologieverpleegkundige of indien nodig andere (para)medische disciplines zoals een diëtist of de ergotherapeut.